Schilderij 1: Ik heb alle tijd, niets om me zorgen over te maken. Ik moet gewoon een mooi werk maken.
Schilderij 2: Maak ik de juiste keuzes bij deze tijdsdruk? Hoe weet ik wanneer ik 15% sneller werk? Ik heb mezelf beter voorbereid dan bij het maken van schilderij 1. Ik heb nu 4 potloden met een scherpe punt in plaats van 1.
Schilderij 3: De tijd lijkt sneller te gaan. Ik moet sneller tevreden zijn met mijn schetslijnen.
Schilderij 4: Ik merk dat mijn handen trillen en ik moet mijn best doen om me goed te kunnen concentreren. Het project is begonnen!